Plan F: Maleisië
De eerste dagen glijden voorbij met heel lang slapen. Als het nacht is zijn we nog klaarwakker. Tegen de ochtend vallen we in slaap.
Onze lijven en geesten weten even niet meer van welk hout pijlen maken. Het ontbijt loopt over in het middagmaal. De jetlag heeft ons stevig in zijn greep. Een ongeschreven reizigerswet zegt dat per uur verschil in tijdzone het lichaam één dag nodig heeft om te recupereren. Ik maak de eenvoudige rekenoefening en bedenk dat er binnen vijf dagen alweer een vlucht op het programma staat. Misschien hebben we dit hele jetlag-gedoe wat onderschat, maar het feit dat we nog een zee van tijd voor ons liggen hebben en dat niet alles gebald ligt in drie weken vakantie, maakt dat we er ons verder niet druk over maken. Bovendien is het overslaan van een maaltijd goed voor het budget. Ook niet onbelangrijk als je 175 dagen onderweg bent.
We laten het nieuwe ritme en de indrukken op ons afkomen en houden de komende dagen vast aan twee van onze basiswetten voor het reizen met kinderen:
Een eerste basiswet is: eet en drink op momenten dat je honger hebt. Zo snel mogelijk.
Binnen ons gezin vormt dit de hoofdregel om aangenaam te kunnen reizen. Als onze gezinsleden, mezelf incluis, honger hebben, stoppen ze namelijk met goed functioneren. Zinnen bestaan dan in het beste geval nog maximaal uit drie woorden. Het normaal communiceren wordt vervangen door nasale, nukkige kreten. In het slechtste geval is het beeld zonder klank. Ook het stappen verloopt trager en gaat meestal acuut over in een kinderlijke zitstaking. We zijn dus dankbaar dat hier in Maleisië op elke hoek van de straat op gelijk welk moment van de dag wel iets te vinden valt. Altijd brandt hier wel ergens een barbecue met heerlijke vleesbrochetjes, balletjes, tarantula’s of schorpioenen.
De zintuigen staan hier permanent op scherp. Ik word dan ook euforisch bij de gedachte dat de stalletjes, kleine restaurantjes met plastieken stoelen en geïmproviseerde terrassen met neonlicht de komende maanden dagelijkse kost zullen zijn. Ik ben er vanavond op uitgestuurd om onze roedel hongerige wolven te voorzien van een maaltijd. ‘Het maakt niet uit wat, als het maar snel gaat.’ Ik besluit het lot niet te tarten en kies voor snelheid. Met het kwijl nog net niet in de mond stap ik vermoeid het eerste eethuisje binnen naast ons appartement. ‘Take away, no ploblem’, zegt een kleine Maleisiër vriendelijk.
Ik kies, op basis van schreeuwlelijke foto’s die de kwaliteit van het eten tenietdoen, enkele gerechten van de kaart. Algauw duikt er een probleem op. Ik kan het haast niet geloven. Dit moet morgen in de nationale krant verschijnen. Dat kan niet anders. De rijst is op! In Azië! Dat is hetzelfde als hier in België een frituur binnenstappen en te horen krijgen dat er geen frieten zijn. Ik bestel midden in het walhalla van de rijstindustrie… pasta. Ik rits ook nog wat zakken reuzekroepoek mee. Mooi op tijd – hoewel reeds in de fase van de nukkige nasale kreten – kom ik terug op het appartement. Het moet gezegd: ook de pasta is hier lekker.
De tweede basiswet luidt even eenvoudig doch niet onbelangrijk: zorg voor voldoende verkoeling. In dit geval een infinity pool op de zesde verdieping. Het zwembad heeft uitzicht op de skyline van de stad en is zowat het indrukwekkendste waar we ooit al in gesprongen zijn. Omdat we met de school het engagement aangegaan zijn om de kinderen niet dommer te laten terugkeren, flans ik een geïmproviseerde zwemles voor de oudste jongens in elkaar. Ik leer ze duiken vanaf de rand.
Persoonlijk vind ik van mijzelf dat ik een elegante duiker ben en dus een prima leermeester voor de kinderen op dat gebied. Carolien spreekt me tegen, lacht me eigenlijk tussen de regels door vierkant uit, en zegt dat ik misschien beter een andere oefening verzin. Kwestie van de juiste dingen aan te leren. Na wat gemorrel en een sierduik om mijn grote gelijk te bewijzen, stem ik toch in en wijzig de lesinhoud. Per slot van rekening zijn het voor mij ook de eerste moeizame stappen in het onderwijswezen. Geen idee of het een educatieve meerwaarde biedt, maar ik leer ze vervolgens zo lang mogelijk onder water zwemmen. Je weet maar nooit waar dit later allemaal goed voor is.
Ik sluit ‘de les’ af met een klein wedstrijdje zwemmen. Een topatleet is echter nooit aan mij verloren gegaan en ik moet me dan ook reppen om als eerste de finish te halen. Volgende keer toch twee keer nadenken alvorens ik ze een halve zwembadlengte voorsprong geef. Alle begin is moeilijk, maar groot is mijn vreugde als de kinderen een van de volgende dagen vragen om nog eens die leuke zwemles te geven.
Fragment uit Plan F - over leven en reizen met kinderen.
Een wijde blik verruimt het denken. Met die gedachte stapte Joris Meersschaert samen met zijn vrouw en drie kinderen in februari 2020 op het vliegtuig naar Maleisië. Ook Thailand, Vietnam, Indonesië en Asutralië staan op het programma. Zes maanden weg uit het gekende leven van alledag. Plan F beschrijft hun tocht doorheen uiteindelijk twaalf verschillende landen waarbij hoop en wanhoop, blijdschap en treurnis, geluk en ongeluk elkaar afwisselen. Plan A vervelt tot Plan F. Verkrijgbaar vanaf half september in de boekhandel.
Meer weten? Check ook de website.
Joris Meersschaert, bouwkundig ingenieur, houdt van micro-avonturen die om elke hoek kunnen loeren, kampvuren uitplassen, grootse plannen dromen, onbekende weggetjes inslaan met de mountainbike, een goed boek fileren, positieve mensen ontmoeten, reizen met en zonder kinderen, maar het meest van al van zijn vrouw en 3 kinderen F(8), G(6) en G(2).