Een aparte bevalling 2
“Ik denk dat we er de professor moeten bijhalen.” 1 februari vorig jaar in het UZA, een zin uit de mond van een van de drie vroedvrouwen die samen met twee gynaecologen rond mijn vrouw staan tijdens de bevalling.
De bevalling is ondertussen anderhalf uur aan de gang en M wil maar niet op de wereld komen. Zo hadden we ons het einde van deze moeilijke zwangerschap niet voorgesteld.
Of beter gezegd: de zwangerschap was niet problematisch, wel het traject ernaar toe.
Natuurlijk zwanger van de eerste, een zwaar ICSI-traject bij de tweede
Zeven jaar geleden was het makkelijk om zwanger te raken van onze eerste dochter, maar drie jaar geleden wou het maar niet lukken. We werden al vrij snel (te snel achteraf bekeken) doorgestuurd naar een fertiliteitsarts. Daar kregen we te horen dat we meteen het zwaarste traject moesten volgen, namelijk ICSI (Intracytoplasmatische sperma-injectie).
“Vanaf nu neem ik jullie leven over”, zei de fertiliteitsarts. Weinig subtiel…maar niet gelogen. Het was vooral voor mijn vrouw een keihard traject met heel wat medicijnen, inspuitingen (zelf te geven, in haar buik), eicellen prikken, bevruchte eicellen terug plaatsen, … . Uiteindelijk was ze in verwachting, we waren dolblij. In vergelijking met zeven jaar geleden was dit een ongecompliceerde zwangerschap en we hoopten dat M even snel op de wereld zou komen als N (die deed het in een 20 minuten).
Persweeën zonder resultaat
Even terug naar 1 februari 2018, naar dat ene zinnetje. Dat extra hard aankwam, want onze eigen gynaecologe was niet bereikbaar. Niet haar schuld, ze was aan het lesgeven en blijkbaar zijn sommige lokalen aan de UAntwerpen echte bunkers waar geen gsm-signaal doorkomt.
Maar haar vertrouwde gezicht was er dus niet. En het werd gecompliceerd. “We moeten de prof erbij halen.” Het galmt nog door ons hoofd. Het waren voor ons de meest angstige momenten in ons leven, niet alleen door dat zinnetje maar ook door de blikken die de vroedvrouwen onderling uitwisselden. Dit was niet goed. Dit liep niet zoals het moest. Die blikken zag ik. Mijn vrouw, godzijdank, niet. Die was intussen al anderhalf uur bezig met persen en zweefde ergens in een andere wereld door alle endorfine en adrenaline. En pijn. Veel pijn.
M was een sterrenkijker en had de elleboog van haar rechterarmpje opgetrokken. Na elke perswee schoof ze daarom terug omhoog. Haar armpje zorgde ervoor dat ze niet onder het schaambeen geraakte. Elke perswee was er eentje zonder resultaat, een processie van Echternach.
Met de vacuümpomp
Na anderhalf uur persen, verscheen er toch een sprankeltje hoop: onze gynaecologe was gearriveerd. Nietsvermoedend stapte ze de bevallingskamer binnen. Om onmiddellijk terug te draaien en zich om te kleden. Klaar om in te grijpen.
Uiteindelijk, na bijna twee uur persen werd M geboren, met hulp van een vacuümextractor. Een wat? Een grote zuignap, die op haar hoofdje werd geplaatst. Zo kon de dokter met elke wee meetrekken en de baby onder het schaambeen van mijn vrouw leiden. Dat trekken mag je letterlijk nemen, de gynaecologe sleurde met al haar kracht aan de vacuümpomp.
Net voor de geboorte verschenen er nog twee kinderartsen in de kamer. Zo’n vacuümpomp kan wel wat impact hebben op een baby. Ze moest onmiddellijk gecontroleerd worden.
Ze huilde niet, onze baby. Ze kreunde. Een uur lang. Want door die vacuümpomp had ze een gigantische bloeduitstorting op haar hoofdje. En daarom hoofdpijn. Ze kreeg paracetamol. Net geboren en al medicatie moeten nemen. “Jamaar”, zei de vroedvrouw, “wat heb je liefst? Een pasgeboren baby die al paracetamol moet krijgen of een pasgeboren baby met enorme hoofdpijn?”
Gelukkig was die hoofdpijn het enige wat ze overhield van die bevalling. We hebben ons vaak de bedenking gemaakt: wat als? Wat als we ergens anders terechtgekomen waren? Wat als we deze medische begeleiding niet gekregen hadden? Dan was het best mogelijk dat mijn vrouw en M gestorven waren in het kraambed.
Intussen zijn we een jaar verder en we genieten volop van M. Het hele traject naar zwanger worden en de zware bevalling zijn achter de rug, maar vergeten doe je dat niet.
Ere wie ere toekomt. Moeders (vrouwen) zijn helden. Bevallen is heftig, zeer heftig en het bewijs dat Moeder Natuur dat takenpakket tussen man en vrouw net iets minder eerlijk verdeeld heeft. Als vader is onze rol beperkt tot assisteren, helpen en ondersteunen. Hoewel fysiek minder intens, is het voor ons, vaders, emotioneel minstens even heftig. Daarom laten we hier vaders hun verhaal delen. Meestal komt het trouwens goed, maar soms loopt het anders dat gepland. Zelf een apart bevallingsverhaal? Laat het ons weten.
°1980, Ingeweken Oost-Vlaming
Getrouwd met Lies, vader van N (°2011) en M (°2018)
houdt van slow cooking, hockey en wandelen in de Kruibeekse polders