Schrijven is blijven
Ze liggen hier beiden dagelijks binnen mijn gezichtsveld om aandacht te schreeuwen. En toch zie ik ze niet elke dag, want andere dingen schreeuwen luider, of het nu deadlines voor de job zijn of andere afspraken die de agenda doen uitpuilen. Als ik ze wel zie, realiseer ik me plots dat ik er wat meer tijd moet aan besteden, ze wat meer moet koesteren en hun aanwezigheid niet vanzelfsprekend mag vinden.
‘Ze’ zijn in dit geval de twee, in leer gebonden dagboeken die ik voor mijn beide godinnetjes enkele jaren geleden gekocht heb, met de bedoeling er mijn gedachten, klein en groot, in neer te pennen in de hoop dat ze later een dierbare en vooral tastbare herinnering zullen vormen, voor P en O. Dat pennen mag je gerust letterlijk nemen. Telkens ik er een nieuw stuk, in briefvorm, in schrijf, doe ik dat met een ouderwetse vulpen. Niet met de bedoeling hipster chique over te komen, maar het gebruik van een vulpen dwingt me om traag te schrijven, over elke letter, elk woord na te denken, wat mijn gedachten dan weer de kans geeft zich rustig te vormen en mijn geest dan weer de vrijheid bezorgt om te ‘onthaasten’ (wel hipster chique).
Eens ik ze dan toch weer gezien heb en ze langzaam openvouw, moet ik zelden een gevecht voeren om inspiratie. Ik weet donders goed wat ik P en O wil laten lezen, vele decennia in de toekomst. Ik wil ze kunnen vertellen hoe zeer ze me vandaag weer verbaasd hebben, hoe snel ze weer iets nieuws geleerd hebben, wat ze me vandaag weer verteld hebben over hun avonturen in de klas, temidden van die schare vriendinnen. Ik vertel P welke boeken ze deze week verslonden heeft, maar evengoed welke ik momenteel lees en wat ik ervan vind. Ik laat O weten hoe sterk haar karakter zich ontwikkelt, hoe zeer ze daarin op mij begint te lijken. Tegelijk probeer ik hen ook wat te vertellen over hoe ik de wereld zie, wat ik hoop en wat ik vrees. Ik wil ze een inkijk geven in hoe ik denk, waarover ik pieker en wat me blij maakt. De constante in dit alles is dat ik steeds schrijf met hen in mijn achterhoofd. Met de brandende vraag ‘wat wil ik hen vertellen als ze 30 zijn, of 40, 50, …’.
Allemaal heel zwaar en gewichtig? Verre van. Evengoed vertel ik hen wat over mijn grootmoeder en de verhalen die zij me vroeger vertelde. Soms ernstig, vaak speels en hilarisch. Want het zijn net die kleine anekdotes waarvan ik hoop dat ze die later regelmatig zullen aanhalen en aan elkaar opnieuw en opnieuw zullen vertellen. Over die keer dat P na een klein leugentje haar haar over het voorhoofd trok, zodat we het ‘zwarte kruis’ niet zouden zien dat er verschijnt na een leugentje. Of over die keer toen O als een volleerde zwemster het zwembad indook, vergetend dat ze helemaal niet kon zwemmen.
Eens de inkt droog is, vouw ik elk boek opnieuw dicht, knoop de omslag toe en leg ze weer weg, binnen mijn gezichtsveld waar ze weer een tijdje stil zullen liggen. Tot ze weer beginnen schreeuwen. Tot ik ze weer zie.
Copyright foto: Álvaro Serrano on Unsplash
Ik ben 40 jaar, vader van P (7) en O (5). Overdag kan je me vinden in de financiële wereld, na de werkuren probeer ik me voor te bereiden op een marathon. Buiten mijn 3 prachtdames, gaat mijn hart sneller kloppen van literatuur, outlaw country muziek en vulpennen.