Het is soms echt zo gebeurd...
Het is een avond die ik nooit zal vergeten. We waren thuis van school, een spelletje aan het spelen, toen P me een tasje thee vroeg. “Rozedobbelthee papa, da’s m’n lievelings”, zei ze.
Zoals we het al 100 keer gedaan hadden, zette ik de waterkoker op. Zoals we het al 100 keer gedaan hadden, vulde ik haar beker half met heet water om er dan even een theezakje in te doen. Zoals we het al 100 keer gedaan hadden, zou ik het na enkele minuten aanlengen met koud water. De beker stond even op het aanrecht terwijl we samen aan het wachten waren. En toch ging het nu mis. P wilde de beker nemen, kon er net niet goed bij en de beker viel om, over haar buik.
Een schreeuw, een gil, hartverscheurend gejammer. Ik ging op automatische piloot. Kleren uit, naar de badkamer, douche in, dafalgan siroop gaan zoeken. Ik kroop bij haar in de douche, gaf haar de dafalgan en bleef haar zo goed mogelijk troosten terwijl we haar buikje spoelden met lauw water. 20 minuten later kwamen we uit de douche, zij nog altijd ontroostbaar huilend, ik behoorlijk overstuur. Ik nam nog snel een foto van haar buik, voor ik het insmeerde met zalf en afdekte. Pas voor TV keerde de kalmte terug, met dank aan Peppa Pig.
Ik belde mijn zus (mijn vrouw was niet thuis), of ze langs de apotheek kon gaan voor extra wondzorgmateriaal en dan naar huis komen. Pas toen ze toe kwam, besefte ik de ernst van wat gebeurd was. Samen keken we naar de foto die ik genomen had. Ik twijfelde, wat moest ik nu doen? Ik belde een van de spoedartsen op het werk. Ze gaf me het advies dat ik al vaak genoeg zelf had gegeven aan de telefoon: als je twijfelt, ga dan naar het ziekenhuis.
Samen met m’n zus namen we P mee naar de spoedgevallendienst. Daar kreeg ze opnieuw een pijnstiller en werd een groot verband aangebracht op haar buik. Een grote brandwonde, deels eerstegraads, deels tweedegraads. Het bezoek aan de spoedgevallendienst was dus niet overbodig.
Op weg naar huis stond ik nog te trillen op m’n benen: “Papa, ik vond het eigenlijk wel leuk in het ziekenhuis”. Later videobelden we met mama. “Dag mama, ik mocht naar het ziekenhuis, het was heel leuk”, zei ze opnieuw. Ik was met verstomming geslagen. Mijn dochter toonde een veerkracht die ik nooit voor mogelijk had gehouden. De dagen nadien toonde ze aan iedereen die het zien wilde haar verband en vertelde ze heel enthousiast over haar bezoek aan het ziekenhuis. Na twee weken mocht het verband eraf, en was de brandwonde grotendeels genezen.
Nu, vele maanden later, moeten we nog dagelijks haar buikje insmeren met hydraterende crème. Het lijkt er niet op dat P er een groot trauma aan heeft overgehouden. Het is voor haar meer een spannend avontuur geweest.
Wanneer ik zelf terug denk aan die avond, krijg ik nog steeds rillingen. Ik ben erg lang kwaad geweest op mezelf. Ik had toch beter moeten weten? Hoe kon net mij nu zoiets overkomen? Met m’n ervaringen op de spoedgevallendienst was ik al vaker geconfronteerd met die ‘domme’ ongelukjes, dat ging mij toch niet overkomen?
Wel dus. Ik blijk niet immuun voor de gebeurlijke huis-, tuin-, en keukenongelukjes. Het cliché dat een ongeluk zo is gebeurd, lijkt te kloppen.
Dus vaders (en moeders), wees voorzichtig. Maar ook, ongelukjes – groot en klein – gebeuren nu eenmaal. Panikeer niet, maar geef alvast iets voor de pijn. En in het geval van brandwonden: eerst water, de rest komt later.
Voor meer informatie over eerste hulp bij brandwonden, vind je op de website van het Rode Kruis.