Heimwee
Heerlijk, de zomervakantie. Op kamp met de scouts, logeren bij vriendjes, neefjes en nichtjes, paar dagen naar zee of de Ardennen... Zeker wie grotere kinderen heeft en zelf moet blijven werken, herkent het wel. Zoeken naar zoveel mogelijk leuke dingen om te zorgen dat de zomer onvergetelijk wordt en dat je toch zelf kan blijven werken.
Puzzel is gemaakt, iedereen kijkt uit naar alle plannen, valiezen worden gemaakt, rugzakken staan klaar met veldbedjes, te veel onderbroeken en t-shirts, slaapzak erbovenop en de zomer begint. De ene naar de Ardennen, de andere gaat skaten met zijn neven en nog eentje vertrekt naar zee met een vriendinnetje. Voor een week. Perfect. Beetje rust in huis en zonder schuldgevoel aan de slag.
Tot het avond wordt en de telefoon plots gaat… Facetime-oproep van M. Hoera, denk je dan! Even horen én zien hoe het daar gaat. Klikken op het groene knopje en dan… zie je een huilend kind. Ik mis jullie papa, ik wil naar huis…
Wat nu? Eerst even je eigen gebroken hart negeren… Niemand ziet zijn eigen kind graag ongelukkig. Kalmeren, laten vertellen over wat goed en leuk was die dag, vertellen over je eigen heimwee vroeger, het gevoel erkennen en toelaten,… en afspreken dat je elkaar binnen een uurtje terugbelt.
Het helpt, M is kalmer, niet meer helemaal overheerst door het gevoel van het moment. En geeft aan, ik wil toch naar huis komen. Op dat moment is het voor mij duidelijk. Ik ga haar halen. De hele theorie over doorbijten en leren omgaan met heimwee, ik ben er niet tegen. Maar nu doe ik het even anders. Ik wil niet dat de zomer memorabel wordt omdat ze zich ongelukkig voelde. Dan liever memorabel zijn in de zin van: ik kan op mijn ouders rekenen in geval van nood.
Heimwee is iets waar veel kinderen mee worstelen. Maar dat ook vaak voorbij gaat met opgroeien. En als ze later volwassenen zijn die niet graag van huis zijn en daar tevreden mee zijn, is dat toch ook goed? Toch?