Uit het dagboek van een beginnend directeur…
Vrijdag, 20 maart
Wat. Een. Week.
Ik had me mijn eerste schooljaar als directeur van de basisschool-om-de-hoek al als pittig en uitdagend voorgesteld, maar dit is toch wel héél stevig allemaal.
Maar… ik denk dat ik nu weet hoe topsporters zich voelen als ze na een stevige training of een bikkelharde wedstrijd over de eindmeet komen, het eindsignaal horen of hun tijd op de chrono zien komen: dankbaar en trots.
Want dat ben ik echt. Dankbaar en trots.
Op mijn eigen kinderen, die in deze eerste week toch af en toe alleen thuis moesten zijn terwijl mama ook opvang deed in haar school en papa fulltime bleef werken. Iets met een kapitein en op zijn schip willen blijven… Zonder het kot af te breken of heroïsche gevechten om de Ipad, laptop of de afstandsbediening, werkten ze aan de opdrachten die ze mee of doorgestuurd kregen. Plichtsbewust. Ze waren elkaars hulplijn als wij er niet waren. En vanaf nu kijken we elke avond samen naar een nieuwe powerpointpresentatie die onze jongste leerde maken van haar broer. Inclusief flashy overgangen!
Dankbaar en trots. Op mijn madam die ook nu weer het mama-zijn combineerde met de planning van de thuisploeg én haar klas. Die mijn klankbord bleef als ik hardop keuzes aan het afwegen was. Die begreep dat ik (zeker vorig weekend) voortdurend gebeld en gemaild werd. Dat ik elk berichtje meteen beantwoordde. Ook als we –met het eigen gezin en op respectabele afstand- even gingen uitwaaien op zondag… Dit weekend wordt anders. Tenzij…
Dankbaar en trots. Op heel mijn team op school. Wie had deze situatie kunnen voorspellen? Het permanentierooster voor noodopvang van leerlingen was op twee minuten ingevuld. Inclusief een lijst vrijwilligers die altijd opgebeld mag worden. Herhalingstaken vlogen zowel digitaal als op papier de deur uit, beweegtips worden in toffe filmpjes gegoten. De opdrachten van de voorziene pedagogische werkdag werden van op afstand aangepakt en doorgestuurd,… Geplande overleggen worden telefoontjes, heen-en-weer-gemail of videochat. Ons poetsteam schakelde nog een versnelling hoger. Hun uurrooster werd door elkaar gegooid, materiaal gedeeld. Klassen werden van boven tot onder gepoetst, poppenkleertjes en knuffels gewassen. Klinken, lichtschakelaars, toiletten en toetsenborden elke keer opnieuw ontsmet. Mijn refter- en opvangmensen raakten uren kwijt of deden plots aan speelplaatsbewaking. Zonder discussie, zonder gemor, zomaar. De secretariaatsmensen deden stunt- en vliegwerk om vorige vrijdag alle brieven nog mee te krijgen en elk ongerust telefoontje deze week op te vangen. Er is deze week zelfs al koffie tegen 8.30 uur (anders moest ik wachten tot de speeltijd van 10 uur). En onze klusjesman? Die kluste rustig verder en haalt de ballen van het dak…
Dankbaar en trots op de kinderen die naar de noodopvang kwamen omdat er thuis geen andere oplossing is. Ze pasten zich zeer snel aan aan de ‘social distance’, al blijft dat toch iets zeer moeilijks met peuters en kleuters. Onze oudsten knutselden verjaardagskaarten voor de leerlingen die de komende weken jarig zijn: 54 kinderen zullen hun verjaardag voorlopig niet op school met hun vriendjes kunnen vieren…
Dankbaar en trots. Op de ouders die hun eigen werk en gezin ondersteboven gooiden om zo weinig mogelijk beroep te moeten doen op de noodopvang. Die met creatieve oplossingen kwamen. Die elkaar inspireren op sociale media. Die af en toe een berichtje sturen om ons een hart onder de riem te steken en een pluim op onze hoed zetten. Omdat we elkaar zo weinig mogelijk opjutten (want dát lijkt me zinloos). Artsen,... zorgen voor mensen, wij voor kinderen. We gebruiken ons gezond verstand om de opvang op school te organiseren. Uiteraard met respect en begrip voor ongerustheden, maar zo rustig mogelijk. Er zijn ongetwijfeld al artsen en verzorgenden die zelf ook getroffen zijn. Van veraf of van dichtbij. Ik hoop dan dat zij ook de rust bewaren zodat hún collega’s niet twijfelen over wat van hen gevraagd wordt.
Dankbaar en trots dus.
En klaar voor week twee. Maar nu eerst: even rust.