Vaderklap

View Original

Loslaten en vrijheid geven

17 jaar geleden. Ik ben 14 lentes oud. Vakantie. Met mijn fietsje vertrek ik. “Ik ga even fietsen.”, vertel ik aan de mama.

Wervik, langs Bellewaerde naar Ieper, pittig die twee heuvels. Onder de Menenpoort door, Ieper binnen. Dé stad ademt nog altijd Wereldoorlog 1. De markt over en richting de Vaart. Langs de Vaart naar Boezinge. Ik rij door.

De kilometers tellen op. In de verte zie ik één van de vredesmonumenten van de Westhoek opduiken. De Ijzertoren in Diksmuide. Ik laat hem rechts (of was het links) liggen en beslis om door te rijden.

Kaaskerke. Ik passeer de Dodengang, nog zo’n overgebleven icoon van de oorlog. Schoorisse. De wind neemt toe en zorgt voor verfrissing. Ik ruik de zilte lucht. Het doel is in zicht. Nieuwpoort.

Bezweet arriveer ik aan de zee. 60 kilometer ver. 3 uur later. Een ijsje, dat heb ik wel verdiend. En een cola. Hoera.

Het is ondertussen al 16u00. En ik moet nog terug. Ik spring op de fiets. De wind valt tegen. Een nadeel van de Polders. Schoorisse. De Dodengang. Kaaskerke. De Ijzertoren – links of was het rechts?. Boezinge en dan zie ik de toren van Ieper opduiken. Op de markt stop ik.

Misschien toch maar even de ouders bellen. Ik heb noch een bankkaart, noch een gsm. Het is het pré-Nokia 3310-tijdperk. Een gsm, dat bestond nog amper. Ik koop me een telefoonkaart – wie kent dat nog? – en stap een telefooncel in.

-          “Ik ben het, he.”

-          “Ah, waar zit je?”

-          “In Ieper.”

-          “In Ieper?”

-          “Ja, ik ben wat te ver gefietst. Naar zee.”

-          “Naar Zee????”

-          “Maar ik ben dus bijna thuis. Niet ongerust zijn.”

-          “Ok. Wees voorzichtig. Merci om te bellen.”

Ik verlaat de telefooncel en fiets terug verder. Ieper voorbij. Die laatste twee heuvels over en dan in één lange rechte afdaling Wervik binnen. Rond een uur of 21u arriveer ik thuis. Nog meer bezweet en met een dikke 100 kilometer in de benen.

Het is een waargebeurd verhaal. In de zomer nam ik , als ik niet op kamp was, bij de grootouders logeerde of naar een activiteit ging, regelmatig mijn fiets. Alleen of met vrienden. Geen doel of als doel één of ander semi-vakantieliefje. Ik fietste de Westhoek rond. Ieper, Poperinge, Kemmel, Diksmuide, de zee…. Zonder fancy gsm, zonder gps en zonder mp3-speler. Ik vroeg de weg, nam soms een landkaart mee en belde als het moest via een telefooncel.

Dat waren tijden. Dat was de tijd. Mijn zomertijd.

Ik vraag me vaak af wat M1 en M2 gaan doen. Later, als ze ook een tiener zijn. Nemen ze dan ook hun fiets om niet de Westhoek, maar het Limburgse en Brabantse Hageland te verkennen? De heuvels zijn pittiger, dus dat zal tegenvallen. Ze zullen wel een gsm hebben, zeker? Ik maak me geen illusies. En dus ook een gps en ongetwijfeld een manier om te betalen en iets om muziek te beluisteren. Allemaal in die smartphone. Handig natuurlijk. Als de batterij het niet begeeft.

Ik vraag vooral af of ik het ga kunnen. Ze laten vertrekken met de uitspraak “ik ga even fietsen” om zes uur lang niet ongerust te zijn en erop te vertrouwen dat alles ok is. M1 is een meisje, M2 een jongen. Zal dat een verschil geven? Ga ik minder snel ongerust zijn bij M2 dan bij M1? Misschien wel. Al zou het eigenlijk niet mogen.

Draag ik nog altijd de gevolgen mee van het Dutroux-tijdperk. Ik was toen een jaar of 10. Dat mannen zoals Ronald Janssen hier op 500m van woonden, helpt natuurlijk niet. Mijn ouders konden het wel, me laten vertrekken en dat was vlak na toen dat van Dutroux en co allemaal gebeurd was. 

Is het misschien gendergebonden? Lukt het beter met een zoon dan met een dochter? Of hangt het gewoon af van de vader of de moeder? Geen idee eigenlijk.

 

Vrijheid.

 

Loslaten.

 

Vertrouwen.

 

Zware woorden. Belangrijke woorden.

Woorden die ik kreeg van mijn ouders. Ik stond er nooit bij stil. Tot nu, sinds ik zelf ouder ben. Ga ik mijn kinderen dit voldoende kunnen geven? Ga ik ze kunnen loslaten? Ik hoop van wel en ik denk van wel. Het moet wel, want uiteindelijk komt altijd alles goed. 

Het is nog even tot ze gaat fietsen of feesten, dus laat ik ze met veel plezier kruipen, in de zandbak spelen, op die trampoline springen en steppen. Ik doe alvast mijn best niet voortdurend "pas op, niet te ver, let op..." te roepen.